In een omgeving waar een bezoek aan een museum niet vanzelfsprekend is voor de bewoners, moet het gebouw iets extra's bieden om van toegevoegde waarde te zijn voor de buurtbewoners. Dit ontwerp probeert de verbinding te maken tussen 'hoge cultuur' en 'alledaagse cultuur'. Dit wordt bereikt door onverwachte functies te combineren in een gebouw dat zich zo openbaar mogelijk wil manifesteren.
In dit ontwerp maakt de stad letterlijk deel uit van het gebouw, wat betekent dat het gebouw eigenlijk deel uitmaakt van de stad en haar publieke domein. De barrière tussen binnen en buiten wordt vervaagd omdat de publieke binnenruimte is ontworpen als een buitenruimte en de buitenruimte gedeeltelijk wordt overdekt door hetzelfde dak dat alles op het perceel verbindt. De bovenkant van het dak heeft de functie van een park en aan de onderkant is de robotisch vervaardigde CLT-structuur de blikvanger van het ontwerp.
Wanneer men het museum betreedt, probeert de architectuur de bezoeker te desoriënteren. Dit wordt gedaan door middel van een ronde, gespiegeld ruimte. Dit betekent dat de bezoeker zich volledig kan overgeven aan de zogenaamde immersieve kunst die zich achter een van de galerijdeuren bevindt.